Feminisme gaat uit van het idee dat vrouwen evenveel rechten en kansen zouden moeten hebben als mannen. In Feminism is for Everybody benadrukt bell hooks 1 dat de feministische beweging gericht is op het beëindigen van seksisme, ofwel het patriarchaal systeem, en van onderdrukking, ook van andere gemarginaliseerde groepen. Het gaat niet om een beweging ‘tegen mannen’, maar juist tegen een systeem waarin we allemaal gesocialiseerd zijn, man én vrouw.
Feminisme beschrijft ook de verzameling maatschappelijke en politieke stromingen die ongelijke genderverhoudingen kritisch analyseren en gendergelijkheid nastreven. Daarmee heeft het feminisme een rijke en bewogen geschiedenis. Tijdens de gesprekken bij PAF merkten we hoe de term bij sommigen ongemak veroorzaakt, terwijl het voor anderen evidenter is om de term te gebruiken. Bij PAF en in deze publicatie kiezen we er bewust voor om onze gesprekken te definiëren als feministisch. We onderzoeken wat dit framework ons kan bieden in de architectuursector.
Door feminisme als framework te gebruiken nemen we ook andere minderheden in de sector in beschouwing. Hélène Frichot 2 schrijft: “While the modifier ‘feminist’ strongly suggests a position whereby women are understood as constituting a minority group that remains underrepresented in the teaching, practice and leadership of architecture, the use of ‘feminist’ also welcomes into the discussion other intersections and concerns, including class, race, ethnicity, corporeal capacity – difference, then, of all kinds. To ask what women do to architectural thinking and Feminisme Basisconcepten making also means to ask what any underrepresented group can do. This means to be alert to what we are missing out on in not listening to a multiplicity of voices that come from different positions and life situations and that adopt different points of view.” 3
Jane Rendell 4 signaleert dat in het begin van de 21e eeuw het thema feminisme in architectuur minder zichtbaar was. Het onderzoek naar gegenderde dimensies van architectuur was subtieler en implicieter rond thema’s als huiselijkheid, materialiteit en interieur. Het risico, zo stelt Rendell, is dat wanneer we referenties naar feminisme niet expliciet maken, we onbewust de feministische genealogie van de architectuur ‘ongeschreven’ houden. 5
Een feministisch denkkader is nuttig omdat het weigert maatschappelijke normen en conventies zomaar te aanvaarden en te reproduceren. Het feminisme biedt ons een taal om gangbare structuren in vraag te stellen en een alternatief waardenkader naar voren te schuiven. Daarmee kunnen we op zoek naar een alternatieve ontwerppraktijk en werkcultuur, én naar een feministische ontwerphouding gestoeld op waarden als gelijkwaardigheid, betrokkenheid en zorg.
-
1. bell hooks is het pseudoniem van Gloria Jean Watkins (1952- 2021). Ze was een Amerikaans schrijver, professor en activist, bekend door haar werk over ras, kapitalisme en gender. Haar pseudoniem, de naam van haar overgrootmoeder, schreef ze zonder hoofdletters om de aandacht te richten op haar boodschap in plaats van op haarzelf.
2. Hélène Frichot is professor in de architectuur en filosofie aan de Universiteit van Melbourne. Eerder was ze professor critical studies en gendertheorie aan de architectuurfaculteit in Stockholm.
3. Hélène Frichot, How to Make Yourself a Feminist Design Power Tool (2016)
4. Jane Rendell is professor Critical Spatial Practice aan de Bartlett School of Architecture in London. In haar werk combineert ze onderzoek over architectuur, kunst, feminisme, geschiedenis en psychoanalyse.
5. Jane Rendell, 'Only resist: a feminist approach to critical spatial practice', in: Architectural Review (2018)