Verslag: normen in vraag stellen - in gesprek met Juliane Greb en Aslı Çiçek
Verslag van PAF event 26 oktober 2023 - Bouwen aan een feministische architectuurpraktijk met Aslı Çiçek en Juliane Greb
Tekst: Emilie Lachaert
Op 26 oktober kwamen architecten Aslı Çiçek en Juliane Greb bij PAF community toelichten hoe ze op een eigenzinnige manier hun architectuurpraktijk vormgeven. Beiden runnen sinds 2015 een bureau in België. Aan de hand van een interview en projectfoto’s toonden ze hoe inclusieve waarden een centrale rol krijgen in hun werk. “Architectuur enkel als oplossing voor een praktisch vraagstuk interesseert me niet. Ik wil er een verhaallijn bij voegen of een verhaallijn in de ruimte vertalen”, aldus Çiçek. Greb: “Naast architectuur als dienstverlening wil ik een ecologische en sociale laag toevoegen.”
Zowel Juliane Greb als Aslı Çiçek studeerden architectuur in Duitsland (resp. in Aachen en in München) en ervoeren veel vrijheid en zelfstandigheid tijdens hun opleiding. “Ik waardeerde die zelfstandigheid”, vertelt Çiçek. “Al had ik het er eerst best moeilijk mee. Ik was opgegroeid in Istanbul, en ging naar een gymnasium dat heel erg gericht was op presteren en op een schools puntensysteem. Aan de kunstacademie in München moest je zélf weten wat je uit de kritiek van je docenten haalde. Je wist pas op het einde van het jaar of je erdoor was of niet. Je werd getraind in argumenteren.”
Bij beide architecten werden tijdens de opleiding zaadjes geplant en interesses gewekt die later de basis zouden vormen voor hun eigen bureau. Greb verdiepte zich onder invloed van mentoren zoals de intussen overleden Sabine Kraft, mede-oprichter van tijdschrift ARCH+, in sociale vragen, met thema’s als alternatieve woonvormen en vrouwen in architectuur. Çiçek ging aan de slag bij Gigantes Zenghelis Architects en Robbrecht en Daem architecten, en ontwikkelde een fascinatie voor tentoonstellingsarchitectuur.
Eigen bureau, eigen(zinnige) keuzes
In 2015 richtten beiden een eigen bureau op: bescheiden in omvang, met een handvol medewerkers. “In architectuur heb je niet zo veel personen nodig om grote projecten te kunnen doen”, verklaart Greb. “Wij werken veel in samenwerkingen.” Çiçek: “Ik werkte de eerste jaren alleen, maar groei is nodig om beter te kunnen draaien als bureau. Mijn medewerkers geven me nu de vrijheid om te kunnen lesgeven. Ik hou m’n overheadkosten bewust laag, om vooral in m’n medewerkers te investeren.”
Als zaakvoerders van een architectenbureau maken Greb en Çiçek keuzes die minder voor de hand liggend zijn. Aan de hand van projectfoto’s gaven ze beiden toelichting bij die keuzes voor het publiek van studenten, stagiairs, (interieur-)architecten, stedenbouwkundigen en onderwijsprofessionals in architectuur die zo talrijk op de PAF avond aanwezig waren. Zowel Çiçek als Greb verwoordden zorgvuldig - bijna zoekend en luidop nadenkend - hun visie.
Architectuur met een extra laag
Çiçek vertelde hoe haar interesse in oppervlaktes en materialiteit een belangrijke rol speelt. Ze illustreerde dit aan de hand van onder meer de tentoonstellingsarchitectuur voor de expo van Dieric Bouts in museum M in Leuven, waarbij elke galerij in een ander sfeer baadt. Bij een set design voor een dansvoorstelling ging Çiçeks architectuur dan weer een samenwerking aan met de choreografie en ontstond er zo een interessant spel van patronen en schaduwen op de vloer. “Ik heb geen interesse in projecten die enkel een oplossing willen bieden voor een praktisch vraagstuk. Als er geen verhaallijn is of er interesse is om een verhaallijn naar de ruimte te vertalen, dan verwijs ik door naar uitvoerende partijen. Zelf wil ik steeds een laag toevoegen.”
Ook Juliane Greb voegt een extra laag toe. “Voor wie ontwerp ik? Dat is voor mij een belangrijke vraag. Naast architectuur als dienstverlening is er de ecologische en sociale laag. Of dat dan feministisch is? Ja, tenminste als je feminisme breder interpreteert dan enkel betrekking hebbend op vrouwen.” Greb hecht belang aan de inclusieve waarden, de verbinding met sociale en ecologische vraagstukken en stelt standaarden en tradities in vraag. Çiçek beschouwt haar praktijk niet als feministisch, maar wel als deel van cultuurproductie. “En cultuurproductie houdt veel vragen in. Cultuur en educatie zijn de domeinen bij uitstek om bepaalde, ook patriarchale, tradities in vraag te stellen.”
Open for maintenance
Een van de projecten die Juliane Greb tijdens de PAF-avond toonde, was het Duitse paviljoen dat ze dit jaar voor de architectuurbiënnale in Venetië cureerde, samen met Summacumfemmer en ARCH+. Het paviljoen werd in 1908 gebouwd en in 1938 door de nazi’s verbouwd. Ze maakten het gebouw nu meer inclusief door er een hellingbaan aan toe te voegen. De baan is gemaakt uit recuperatiemateriaal en zorgt ervoor dat ook mensen in een rolstoel of met een kinderwagen het paviljoen langs de hoofdingang kunnen betreden.
Binnenin voegden ze sanitair en een badkamer toe, met een Urin All, een urinoir voor mannen en vrouwen, en een composttoilet. Daarmee speelden ze in op een probleem op de site van de biënnale, waar toiletten schaars zijn. Ze werkten samen met lokale activistische organisaties om aandacht te vragen voor een leefbaar Venetië. En ze verzamelden, sorteerden en poetsten afbraakmateriaal van voorbije biënnales en lieten studenten – elke week een andere Europese groep – ermee aan de slag gaan. Greb: “Door processen van sociale en materiële zorg in de aandacht te brengen, sluiten we aan bij de feministische praktijk uit de jaren 70, toen onder meer kunstenares Mierle Laderman Ukeles ‘maintenance’ als leidend thema hanteerde in haar installaties. Onze tentoonstelling heet dan ook ‘Open for maintenance.”
Standaarden in vraag stellen
Aan de hand van een coöperatief woonproject in München toonde Greb dan weer hoe ze als architectenbureau – ook op vraag van de opdrachtgever – de reguliere woningnormen in vraag stelt. “Verwantschap en familiebanden worden nog vaak als de hoogste waarde beschouwd. Dat is verweven in de regelgeving bij woningbouw. Wij willen dat in vraag stellen. Een aanpassing van die regelgeving dringt zich op.”
Het in vraag stellen van standaarden en normen is volgens Greb cruciaal bij het maken van ruimtes. Greb: “Het is belangrijk om verschillende partijen te betrekken. Wat gebouwd wordt en door wie, bepaalt heel erg wat ermee gebeurt achteraf en wie de ruimte gebruikt.”
Quota en verplicht vaderschapsverlof
Wanneer Evelien Pieters van PAF ten slotte polste naar kansen of bouwstenen om de architectuursector inclusiever te maken, gaven beide architecten aan dat er in de opleidingen nog ruimte voor verbetering is. Greb stelde dat quota kunnen helpen om een versnelling te bewerkstelligen, bijvoorbeeld om meer vrouwelijke professoren in de opleidingen te krijgen. In Duitsland gelden al zulke quota op de opleidingen. “Jongeren hebben voorbeelden en rolmodellen nodig.”
Çiçek merkte op dat er wel veel vrouwelijke studenten in architectuur afstuderen, maar dat ze verdwijnen uit het beroep, wellicht omwille van een kinderwens. “Om daar iets aan te doen, hebben we op politiek niveau initiatieven nodig. Dat gaat dus verder dan onze sector. Ik geloof dat het Scandinavisch systeem waarbij zowel moeder als vader verplicht verlof nemen bij de geboorte van een kind goed zou zijn voor families én dat het ook goed is om mannen een andere kijk te geven.”
Samenwerken aan de oplossingen
In kleine groepjes bogen de deelnemers aan de avond zich nadien samen met de sprekers nog over twee vragen: Welke inzichten neem je mee uit deze avond? En waar zie jij kansen of bouwstenen voor een meer inclusieve architectuurpraktijk? Een greep uit de ervaringen en inzichten die werden gedeeld in de nagesprekken:
“De problemen in de sector zijn veelzijdig, en daarom niet zo makkelijk op te lossen. Maar wij geloven dat het kan helpen om dieper in te gaan op de volgende twee vragen: Hoe kunnen we de zichtbaarheid van het beroep en de waardering ervan vergroten? En hoe kunnen we een algemeen gedragen ‘mildheid’ brengen in het ontwerp én in de sector zelf?”
“Het was inspirerend om te horen hoe de architectuuropleiding in Duitsland minder competitief ingericht wordt. Met meer vrijheid, zelfstandigheid én dus ook ruimte om fouten te maken. Daar kunnen we in België iets van leren.”
“Juliane Greb vertelde hoe er in Duitsland ook meer aandacht is voor gender in taal. De neutrale vorm is daarbij niet meer de mannelijke vorm, omdat die anders te veel de verwachting of het beeld van een man oproept. We moeten ook bij ons meer waarde hechten aan taal. Het lijkt een detail, maar het heeft wél een grote impact.”
“Bij de architectuuropleidingen is het goed om niet enkel het aspect gender onder de loep te nemen. Veel mensen met een biculturele achtergrond vallen af in de loop van de opleiding, en ook bijvoorbeeld queer mensen of mensen met een beperking zijn niet talrijk. Het is belangrijk om na te gaan waarom er zo weinig diversiteit is in de opleiding.”
“Wat mij opviel tijdens deze avond is dat zowel Juliane Greb als Aslı Çiçek heel bescheiden zijn wanneer ze over hun projecten vertellen. Het is enerzijds inspirerend om te zien dat ze als architecten hun twijfels tonen, een beetje zoals tijdens een ontwerpproces. Ontwerpen is ook zoeken, twijfelen en niet altijd denken dat je de waarheid in pacht hebt. Anderzijds denk ik onwillekeurig dat beiden best wat minder bescheiden mogen zijn. Ik toets ze daarmee dus aan het mannelijke waardesysteem dat zelfvertrouwen waardeert en twijfel en bescheidenheid negatiever beoordeelt.”
“Ik sta versteld van de ‘blokkage’ die kinderen krijgen vormt voor vrouwen in architectuur. Samenwerken is volgens mij de enige manier om hier iets aan te doen. Misschien wel in een architectuurpraktijk met andere vrouwen? We zitten allemaal nog te veel op een eiland.”