Verslag: op zoek naar de ingrediënten van een feministische architectuurcultuur

Hoe zorgen we voor een meer gelijkwaardige en inclusieve representatie? Hoe definiëren we kwaliteit in architectuur? En wat is de rol van poortwachters? Dat waren de vragen die de PAF community op 27 november onder de loep nam. Setareh Noorani, senior onderzoeker bij het Nieuwe Instituut in Rotterdam deelde haar inzichten over een feministische architectuurcultuur en ging in dialoog met enkele sleutelfiguren uit de Belgische architectuurcultuur, zoals Sofie De Caigny (directeur Vlaams Architectuurinstituut), Lisa De Visscher (artistiek directeur A+ Architecture in Belgium) en Marie Swyzen (Team Vlaams Bouwmeester). Evelien Pieters (PAF) leidde het gesprek.

Tekst: Emilie Lachaert
Foto’s: Tatjana Huong Henderieckx

Setareh Noorani deelde bij de start van de avond enkele reflecties over haar werk als onderzoeker en curator enerzijds en als ontwerper anderzijds. Zo benadrukte ze dat het als curator belangrijk is om taboes te doorbreken, en onderbelichte zaken te tonen. Een kritische blik, met voldoende zelfreflectie is cruciaal, stelde ze. “Zeker in het kader van de huidige politieke evoluties, want die hebben gevolgen voor de manier waarop architectuur en erfgoed gepositioneerd worden.”

Ruimtelijke rechtvaardigheid

Noorani hecht belang aan ruimtelijke rechtvaardigheid. Ze denkt samen met haar collega’s bij het Nieuwe Instituut na over hoe ze de architectuurarchieven inclusiever kunnen maken en over welke stemmen er (nog) niet vertegenwoordigd worden. Daarnaast wees Noorani op de grote verantwoordelijkheid die ze voelt aan de andere kant van de praktijk, namelijk als ontwerper. Ze neemt opdrachten aan voor tentoonstellingen en wil in die positie ook zorg dragen voor een praktijk die toekomstbestendig is.

Het zijn inzichten die Noorani al vroeg in haar carrière aanscherpte tijdens haar studies architectuur aan de TU Delft. In die periode werd ze omringd door medestudenten, zoals Catherine Koekoek (maker van de podcast Respons en curator bij de IABR 2024), die dezelfde discussies aanjoegen. En ze was lid van verenigingen zoals TU Delft Feminists en studievereniging ARGUS. Er was veel drive en zowel binnen als buiten de studieverenigingen kregen al snel de eerste projecten vorm.

Noorani: “‘The Exhibition in the Corridor’ was zo’n project waarbij we een tegengewicht wilden bieden voor de portrettengalerij in de gang van onze architectuurafdeling, die vooral witte mannelijke architecten afbeeldde. Met ons project wilden we nieuwe namen introduceren, andere stemmen ontdekken en rolmodellen tonen. Die bundel van andere namen en stemmen werd het jaar nadien opgenomen in de leeslijst van de cursus Architectural Positions.” Missie geslaagd dus.

Representatie: zorgzaamheid en intersectionaliteit

Na de introductie van Noorani opende Evelien Pieters het debat rond drie topics: representatie, kwaliteit en poortwachters. Bij het eerste thema ‘Representatie’ stelde stagiair-architect Jolien Verlinden eerst enkele bevindingen uit haar masterthesis voor. Die onderzocht de aanwezigheid van vrouwelijke architecten (of bureaus geleid door vrouwelijke architecten) in enkele jaargangen van A+ en de Vlaamse architectuurboeken. Daaruit bleek onder meer dat er bij in beide publicatiereeksen maar 9% van de besproken bureaus een volledig vrouwelijke directie hadden, en ongeveer een derde een directie bestaande uit mannen en vrouwen. Zo’n 59% (bij de onderzochte jaargangen van A+) en 54% (bij de Vlaamse Architectuurboeken) van de besproken bureaus werden geleid door enkel mannen.

“Wat is de relevantie van de representatie van vrouwen in de architectuur?” vroeg Pieters. Noorani beantwoordde met de wedervraag ‘wat bouwen bureaus geleid door vrouwelijke architecten?’ Noorani: “Het kan interessant zijn om te kijken of vrouwen socialere projecten bouwen, of ze meer nadenken over materiële condities, over de uitputting van de aarde. Je ziet dit immers terugkomen in onze architectuurarchieven. De aandacht voor zorg (zorgzaamheid) en duurzaamheid zat in het verleden vooral in het linkse gedachtegoed en in het gedachtegoed van vrouwenbewegingen. Die waren bezig met speelruimte, aandacht voor groen, kinderopvang …”

Lisa De Visscher uitte haar bedenkingen bij de link tussen vrouwelijke architecten en architectuurprojecten die meer op zorg gericht zijn. “Ik geloof niet dat je één op één de link kan leggen tussen vrouwelijke architecten en interesse in projecten van zorginstellingen.” Noorani nuanceerde en stelde dat een intersectionele benadering van de praktijk nodig is. “Zorgzaamheid in architectuur en stedenbouw zou je als een feministische blik kunnen beschouwen”, vatte Pieters samen.

Architectuur is méér dan een (eigen) bureau

Sofie De Caigny trok het discours verder open en vertelde hoe ze bij de oproep voor de architectuurboeken van het VAi in de periode 2020 tot 2022 loskwamen van de gebouwde projecten. De redactie wilde ook mensen en instanties die meer achter de schermen werken een plek geven in het jaarboek. “Het is belangrijk om architectuur buiten de grenzen te trekken van het bureau dat iets bouwt.” “Opdrachtgevers, beleid, stadsadministraties spelen ook een belangrijke rol”, beaamt Lisa De Visscher. “En in die domeinen zijn er meer vrouwen aan de slag.”

Ook Marie Swyzen van Team Vlaams Bouwmeester ziet dat architectuur veel meer is dan een eigen bureau en vindt dat er in de opleiding meer aandacht voor de verschillende rollen mag zijn. “Ik ben het ermee eens dat de blikverruiming op de verschillende rollen nodig is, maar tegelijk wringt het dat boegbeelden, zoals de Bouwmeester, de afgelopen jaren steeds witte mannen blijven”, stelde Pieters. “Dat klopt”, aldus Swyzen. “En daarom bekijken we bij het schrijven van de vacature voor de volgende bouwmeester hoe we minder nadruk kunnen leggen op bijvoorbeeld de nogal ‘mannelijke’ invulling van leiderschap die nu gangbaar is en vrouwelijke kandidaten afschrikt. Ook de commissie die beslist over de kandidaten moet diverser worden.”

De invulling van leiderschap kan anders. Daar was iedereen het over eens. Met meer aandacht voor verbinding, voor collectief leiderschap, en voor meerdere poortwachters. “De tijd dat er één visie van één persoon werd doorgedreven, is voorbij”, aldus De Caigny.

Kwaliteit gaat over maatschappelijke meerwaarde en leefbaarheid

Vaak wordt het onevenwicht in representatie bij wedstrijden, in architectuurpublicaties etcetera weggewuifd met het argument dat het niet om man-vrouwverhouding of diversiteit gaat, maar wél om architectuurkwaliteit. Noorani: “Toch is er een heel onduidelijke definiëring van wat architectuurkwaliteit is. Gaat het om wat de samenleving ziet als een kwalitatief goeie leefomgeving? Tegelijk hebben we de verantwoordelijkheid om architectuurkwaliteit op te pikken en bij te houden voor volgende generaties”, stelde ze. “En dat betekent ook het aanvullen van archieven, waarbij we op dit moment vooral kijken naar meerstemmigheid en ruimtelijke rechtvaardigheid.”

“Kwaliteit betekent mijns inziens dat architectuur op veel vlakken een maatschappelijke meerwaarde kan zijn”, vulde Swyzen aan. “Wij spreken vaak over ruimtelijke verantwoordelijkheid: is de ruimte voor iedereen een meerwaarde? We zijn op dit moment de Open Oproep aan het herijken, en spreken daarbij over integrale kwaliteit.”

Voor De Caigny draait kwaliteit vooral om leefbaarheid. “Petra Pferdmenges van Alive architecture maakte een onderscheid tussen built space en lived space. Als je kijkt naar lived space, dan heb je een bredere kijk. Leefbaarheid is een interessante filter.” De Visscher gaf aan dat ze bij A+ steeds kijken naar wat het gebouw doet. “En door te werken met specifieke thema’s waarbinnen we op zoek gaan naar publiceerbare projecten vertrekken we steeds vanuit een maatschappelijke urgentie. Dat is interessanter dan het over esthetische kwaliteit te hebben, al is er altijd wel een esthetisch verlangen.”

Bewust omgaan met de rol van poortwachter

Poortwachters zijn diegenen die kiezen wie er op het podium, in publicaties en in de archieven belanden. Ze hebben daarom een cruciale rol bij het werken aan een meer inclusieve architectuurcultuur. Noorani: “Ik ben blij dat we met een team werken bij het Nieuwe Instituut, waardoor we die rol als poortwachter samen dragen. We bevragen elkaars keuze en zijn heel bewust bezig met welke ideeën we willen toevoegen aan de collectie en het discours. Het concept ‘schaduwklanten’, dat ik ooit leerde van Adeola Enigbokan, vind ik daarin heel waardevol. Zij zegt het als volgt: ‘Ontwerpen voor de steeds veranderende wereld van relaties betekent soms het uitbreiden van de rol van de ontwerper, door rekening te houden met de mensen, of belanghebbenden, die niet aan tafel zitten in het ontwerpproces, degenen die buiten het proces worden gehouden, de toekomstige gebruikers, of de belanghebbenden die we ons normaal gesproken niet voorstellen: de schaduwklanten.’ ”

In hoeverre is die rol als poortwachter ook politiek? Bart Tritsmans (UAntwerpen) onderzocht hoe het architectuurblad A+ in het eerste decennium van zijn bestaan, namelijk tussen 1972 en 1982 zélf z’n rol als poortwachter verwoordde. “In de eerste jaren werd er heel activistisch geschreven”, vertelde hij. “Het blad nam een duidelijke positie in. Nadien veranderde dat.” De Visscher schetste die evolutie van het magazine kort en vertelde hoe de veranderde financieringsstructuur en afhankelijkheid van de Orde van Architecten en nadien abonnees en adverteerders hierbij een rol speelden. De Visscher: “Vandaag neemt A+ een maatschappelijk positie is, zonder daarbij een sterk activistische rol op te nemen.”

Dat het belangrijk is om stil te staan bij je rol poortwachter, daarover waren alle sprekers het eens. Zo lichtte De Caigny nog toe dat het VAi in 2020, in volle coronacrisis en met de moord van George Floyd in de actualiteit, een grondige denkoefening deed over z’n identiteit. “We werden geconfronteerd met de vraag waarvoor we als instituut staan. Daar is onder meer uit voortgekomen om thematisch te werken en zo langdurig op vraagstukken te kunnen werken”, aldus De Caigny.

Pleidooi voor lijstjes

De Visscher stelde dat als poortwachter het belangrijk is om lijstjes met vrouwelijke en meer diverse profielen bij te houden. “Ik geef les aan de universiteit van Luik en daar werden een tijdje terug tien vacatures ingevuld door mannen. Men gaf aan dat er geen (goede) vrouwelijke kandidaten waren. Zo’n zaken moeten we in de toekomst vermijden door zélf een lijstje klaar te hebben.”

Swyzen vulde dit nog aan met de bedenking dat je als poortwachter vaak proactief meer diverse profielen moet aansporen om zich in te schrijven voor wedstrijden of kandidaat te stellen voor vacatures en jury’s. “Vrouwen gaan minder snel denken dat ze een geschikte kandidaat zijn of twijfelen vaker of ze in aanmerking komen voor een prijs”, aldus Swyzen.

Inzichten van het publiek

In kleine groepjes spraken de deelnemers aan de avond  met de sprekers verder over de drie thema’s: representatie, kwaliteit en poortwachters. Enkele inzichten die uit die gesprekken naar boven kwamen:

“De kracht die schuilt in collectiviteit en samenwerking mogen we niet vergeten. Nu wordt dit misschien nog te vaak als een zwaktebod beschouwd, in de zin van ‘kan je het niet alleen misschien?’. Dat zie ik ook al bij studenten. We zouden in de architectuuropleiding al meer oog moeten hebben voor de kracht van collectiviteit.”

“Poortwachters zijn ook belangrijk omdat ze over formats beslissen. Poortwachters mogen niet enkel architecten aan het woord laten maar moeten ook oor hebben voor opdrachtgevers en gebruikers. Poortwachters zijn altijd kinderen van hun tijd.”

“De invulling van kwaliteit is vaak subjectief en tijdsgebonden. Lijstjes werken misschien wel om een meer divers publiek aan te trekken, maar ze werken niet om waarde en kwaliteit te bepalen. Dan zijn ze te beperkend. De echokamer van architectuur is te weinig divers, waardoor kwaliteit vaak eenzijdig bepaald en beoordeeld wordt. Waarom luisteren we niet meer naar de eindgebruikers van architectuur bij het beoordelen van projecten?”

Vorige
Vorige

Verslag: Schaduwklant in het vizier - hoe kan je participatief ontwerpen?

Volgende
Volgende

Verslag: normen in vraag stellen - in gesprek met Juliane Greb en Aslı Çiçek